Floraa's bloemkorfje, of Bundeltje van nieuwe zangstukjes, voor Neerlandsch jeugd
(ca. 1790)–Anoniem Floraa's bloemkorfje, of Bundeltje van nieuwe zangstukjes, voor Neerlandsch jeugd– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
Wenscht, hun een schat van Zegeningen;
Als ook een Spruitje binnen 't Jaar.
Hoe streelend is het Echtvergaaren
In 't bloompje van uw Lente Jaren!
Dan is het alles zoet,
Wat Venus Zoontje doet,
Dat Schelmpje doet.
Kusch nu ô Bruigom! op de lipjes,
Van uwe schoone Rozemond,
En op haar rood Coraale tipjes,
En blanke borst, uw hart gezond,
En wat U verder word geschonken.
Geef vryheid, aan de liefde vonken,
Kom blozend Paar geniet,
Wat Junoos wet gebied.
Aan U gebied.
Wat is het leven, zonder liefde!
Gy haakten naar deez' blyden dag,
Sints U Citheraas Zoontje griefde,
En nu gy dien beleeven mag.
Moet gy, de geurigste Offerhanden,
Op Hymens gloeijend altaar branden:
De vreugd is U gegunt,
Die gy genieten kunt,
Nu smaaken kunt.
| |
[pagina 14]
| |
Dat U den Voorspoed moog verzellen,
Verbonden Twee! in dezen staat!
Dat U noch ramp, noch onheil kwellen;
Dat nooit de liefde uw hart verlaat,
Geen huis krakeel uw rust verminder'
Geen ziekten uwen welvaard hinder;
Leest dus, gezegend Paar!
Een reeks van Vystig Jaar.
Ja Vyftig Jaar.
Straks zullen we U naar bed toe dansen.
Kom fieren Bruigom, 't word U tyd!
De liefde vlecht de rozen kranssen,
Die U het gulle Bruidje wyd.
Pluk nu de blyde Lente rozen,
Die in den Hof van Pavoos bloozen.
De Huwlyks Koningin,
Wenkt U den bloemhof in;
Haar Hofje in.
Nu eens den Beker vol geschonken,
En die, op 't heil der Jonge Twee,
Tot aan de bodem leeg gedronken,
En zoo het lot myn wensch voldeê,
Zoud gy, ô vroolyk Echtelingen!
| |
[pagina 15]
| |
Te faam aan 't wiegtouw zuija zingen:
Zoo roerd men binnen 't Jaar,
De kneelstok met malkaar.
Ja met malkaar.
|
|