Floraa's bloemkorfje, of Bundeltje van nieuwe zangstukjes, voor Neerlandsch jeugd(ca. 1790)–Anoniem Floraa's bloemkorfje, of Bundeltje van nieuwe zangstukjes, voor Neerlandsch jeugd– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Winter zang. Stem; Rozemond verlaat uw stal. ô! Wat is dien Winter koud, Zy doet allen, jong en oud, In het kortste van de dagen, In het hoekje van de haart, Dikwils nog van koude klaagen, Daar zy door de vensters jaagt: Grootvaar kouwlyk van natuur, Kruipt schier boven op het vuur, En kan nog zyn oude darmen, Hoe hy dapper stooken mag, By de vonken, niet verwarmen. ô Wat is dien onden dag! [pagina 8] [p. 8] Maar de Vaderlandsche Jeugd, Altyd vroolyk en verheugd, Gaat zich op het ys vermaaken. Blanke schaarsen aan den voet; En of 't ys aleens mag kraken, Dat beneemt aan ons geen moed. Frans zet Letje in de sleê, 't Lieve Meisje, wel te vreê, Laat zich vroolyk heenen glyden. Kuipidoodje, die dit ziet, Loerd op 't Nimphje, van ter zyden, En vergeet zyn pyltjes niet. Nu een oogenblik gerust, En eens tusschen bey gekust. Frans moet eens het stoofje roeren; Waar op Letjes voetjes staan. Maar om niet van dorst te smooren, Legt men, in de tent, eens aan. Als de Zon zich westwaards zet, Word de vreugde ons niet belet, Dan ziet men de blyde snaaken, Aan den warmen koolen haart, By het wyntje, zich vermaaken, Met de Meisjes, of de kaart. [pagina 9] [p. 9] Dus schenkt Gy, ô Wintertyd! Schoon gy veelen lastig zyt, Echter, op uw beurd genoegen, Vroolyk, hart in zynen kring, Weet zich altoos bly te voegen, Naar der tyden wisseling. Vorige Volgende