Floraa's bloemkorfje, of Bundeltje van nieuwe zangstukjes, voor Neerlandsch jeugd(ca. 1790)–Anoniem Floraa's bloemkorfje, of Bundeltje van nieuwe zangstukjes, voor Neerlandsch jeugd– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zomer zang. Wys: Myn lief zoo schoon als 't Morgenlicht. Zyt welkom Zomertyd! Die alles kweekt en voed, En steeds de blyde Jeugd, verblyd, Langs bloemen treeden doet. De heldre Zonnen glans, Verguld de wolken trans, En lekt den dauw van bloemen knop, Met volle teugsjes, op. De dageraad ryst op haar koets, Van paarlen en Robyn. Deez' Morgenstond voorspeld wat goods. De dag zal heerlyk zyn. Baad Nimphjes in het nat, Daar 't om uw beentjes spad; Verkwikt U in de heldere bron, By 't koestren van de Zon. [pagina 4] [p. 4] Hoe tierig graast het Zuivelvee, Tot aan de buik in 't gras. Gy Zomer, deeld ons schatten meê, Van bloem en plant gewas. ik Zie wondren der Natuur, Gekweekt, door 't Zonnevuur. ô Zomer tyd! wat spreid ge al schoon Voor ons gezigt ten toon! Daar leid Dameet zyn Zielsvrindin, Door 't koel en eenzaam dal. Hy kout met haar van 't zoet der min, Dat hy genieten zal. Wanneer het trouw verbond, Op liefde en deugd gegrond, Voor hymens rookende Echtaltaar, Hun strengeld aan elkaar. Hoe heerlyk klinkt den zoeten zang, Van 't fraay geveederd koor, ô Zomer! by U dagen lang, De Veldeling in 't oor, Zie hoe den Steeman ryd, Door 't Zomerweêr verblyd, Met Chais en wagen door het groen, Dit kan zyn lust voldoen. [pagina 5] [p. 5] Wat is den Zomer avond schoon! Daar pronkt de zilvre Maan. Wat wondren spreid Natuur ten toon! Millioenen Sterren staan Te glinstren in het vak, Van 't bruine Hemeldak. De dagtoorts is nu uitgeblust. Het dons wenkt ons terrust. Vorige Volgende